Alweer 20 jaar? dacht ik. En hoe zit het met de Nederlandse bloggers? Hoe hebben zij het bloggen tot nu toe ervaren? Zelf ben ik ergens begin 2000 begonnen, via verschillende platforms, waaronder web-log maar voel me nu alweer jaren ‘thuis’ bij WordPress. Hoe kijken mijn collega-bloggers er tegenaan? Ik vroeg een aantal bloggers 3 vragen te beantwoorden naar aanleiding van 20 jaar bloggen, vandaag Tom Beek aan het woord.
“If you love writing or making music or blogging or any sort of performing art, then do it. Do it with everything you’ve got. Just don’t plan on using it as a shortcut to making a living.” — Seth Godin.
Saxofonist Tom Beek is dagelijks te vinden op jazz- en poppodia, in theaters, in de studio en maakte vier cd’s onder eigen naam. Daarnaast schrijft, adviseert en spreekt hij over kunst, creativiteit en ondernemen. Op dit moment schrijft hij een boek en is hij op tournee met Mike Boddé en Cor Bakker door de Nederlandse theaters. Hij begon met bloggen in 2011.
1. Wat is de voornaamste reden dat je een blog bijhoudt?
De belangrijkste reden is dat mijn blog een platform is geworden, een podium zo je wilt. Het is een uiting, net als muziekmaken of spreken.
Ik doe dingen op mijn blog die op geen enkele andere manier (medium) zo goed zouden kunnen, zoals het delen van video’s.
Het zelf bepalen van de layout is voor mij ook heel belangrijk. Ik hou van design, foto’s en fonts.
2. Wat is altijd constant gebleven in je blog en hoe je blogt en wat is door de jaren heen veranderd?
Mijn blogs zijn minder ‘zwaar’ geworden. In het begin wilde ik alles tegelijk vertellen in één artikel. Dat is niet te doen (voor de lezer).
Wat gebleven is, dat ik trouw ben gebleven aan mijn schrijfstijl.
Ik zou wel kortere stukken willen schrijven.
3. Kun je een moment beschrijven waardoor je blog zijn waarde en kracht liet zien?
Als ik via via hoor dat mensen over mijn stukjes praten. En ze waarderen. Ze worden dus ook gelezen zonder dat mensen direct reageren.
Morgen beantwoordt Aleid Landeweerd de blogvragen!
(Foto gemaakt door Erwin van Nuil.)