‘Rode pepers zijn gezond!’

‘Rode pepers zijn super gezond. Alhoewel veel mensen ze liever niet eten vanwege de hete smaak, zijn ze erg gezond en goed voor je lichaam. Rode pepers helpen om pijn te verlichten bij huidziekten als psoriasis, gordelroos, artritis en ernstige brandwonden. Chilipepers verzachten en reinigen het spijsverteringssysteem. Verder stimuleert het de productie van goede verteringssappen en zou het helpen af te vallen omdat bepaalde bestanddelen het metabolisme een boost geven.’ — via healthylives.nl

Dat ze het spijsverteringssysteem reinigen werd me gisteren pijnlijk duidelijk. Ik zat met een mannetje of dertig (zoveel?) in een Thais restaurant te genieten van heerlijke gerechten. Ik was dagen ervoor een beetje gammel met milde maagklachten en forse darmklachten maar voelde me gisteren weer beter en at weer normaal.

Red Pepper 2

Ik verheugde me zeer op het etentje die avond, want Thais eten kan ik niet genoeg eten. Ik at een beetje rijst, een beetje pittige groenten en hapte in een lekker donker boontje. Dat boontje was een beetje taai. Dat boontje was ontzettend heet en dat boontje bleek helemaal geen boontje en het effect werd me pijnlijk duidelijk toen ik het net doorgeslikt had.

Afblussen met 7 Up hielp nauwelijks. Rijst! Nog meer rijst! Ik griste bij elk bordje de komkommers en tomaten weg om te blussen. ‘Mag ik nog een 7 Up?’ vroeg ik nog. Het leek te zakken. Maar na een kwartier voelde ik dat ik ernstig naar het toilet moest. Op het toilet leek het weer minder te worden. Ik ging weer zitten aan tafel maar een golf van misselijkheid stak op.

Ik zal je de details maar besparen. Avondje Thais eten in een gezellig restaurant was voorbij. Met een groen gezicht fietste ik naar huis. Mijn maag omgekeerd, mijn hoofd moe.

Sorry!

In de tram vanochtend was het zo volgepropt dat er amper meer mensen bij konden. Ik herinnerde me het voorval een dag ervoor met twee trams in Den Haag die op elkaar gebotst waren en hoopte er maar het beste van. In de trein naar Delft was het niet heel anders.

Naast me zat iemand met een medium Starbucks beker heel wijdbeens te lezen in een krantje. Met zwarte viltstift stond er ‘Jacob’ op. Hij zat in mijn ruimte. Zijn ene arm wreef meerdere malen tegen de mijne. Ik had de neiging mezelf kleiner te maken maar ik vond dat ik dat juist niet moest doen.

Bij Moerwijk stapte er nieuwe mensen in en liepen er mensen uit. Een VVD-type jongen, strak in pak en glimmende schoenen wilde voor mij langs, schuifelend langs mijn tegenoverbuurman die nog steeds op zijn iPhone aan het scrollen was, en gaan zitten op de lege plek schuin tegenover. Ik zag het in slowmotion gebeuren en toch was ik te laat met reageren.

De laptoptas schuurde tegen de medium size Starbucks ‘Jacob’ beker en schoot vliegensvlug naar voren, helde over de rand van het smalle tafeltje naar beneden. De kersverse koffie met romige schuimlaag viel uit de beker op net gestreken broeken en glimmende schoenen zo naar de grond. Het was een akelig moment. ‘…Sorry…’ murmelde de VVD jongen en durfde bijna niet meer te gaan zitten. Jacob zat erbij en keek ernaar. ‘Ja…’ was alles wat ie kon zeggen.

Vakmanschap is meesterschap.

Het zijn stiekem allemaal testjes van het universum. Die ene wolk wijst gewoon met z’n vinger en fluistert: ‘U zult assertiever zijn en voor uwe rechten opkomen!’

Wij hebben in onze nieuwe woning erg bijzonder glas. Dat glas is zwaar geïsoleerd. Of hoe je het ook noemt. Doordat het zulk speciaal, bijzonder glas is, moet je het ook op een speciale, bijzondere manier behandelen, zoals je dat doet met speciale, bijzondere kinderen. Alleen had de woningbouwvereniging achterwege gelaten waar je nu precies wel en niet op moest letten. We hadden destijds, net na de verhuizing, nog geen gordijnen dus hingen we er wat voor. En toen brak het glas. Een zogenoemde thermische breuk. Toen ik belde zei de man in kwestie ook: ‘Ja, heeft u er wat voorgehangen mevrouw? En was dat helemaal of maar een beetje?’ ‘U mag geen stickers erop plakken, mevrouw.”Er is zelfs een raam gesprongen, mevrouw, toen er een kat voor het raam lag.’ Ik slikte even en krabde mezelf even op het achterhoofd. ‘Wij hebben dus wel heul, heul, heul speciaal glas, zeg maar.’ antwoordde ik beduusd.

raam1

Na een aantal weken niet of onvolledig gecommuniceer (‘We willen een afspraak met u maken om het glas op te meten, mevrouw. Schikt het maandag?’ … ‘Oh, excuus, mevrouw, we konden in een andere woning naar binnen en hebben daar het raam opgemeten. Nogmaals excuus dat we het u niet hebben gemeld.’ … ‘We moeten alsnog even het raam bij u opmeten, mevrouw, want een extern bedrijf vervangt het glas. Dat is namelijk goedkoper.’)

raam2

Een meneer kwam het raam vervangen op een vrijdagochtend. En hij ging vliegensvlug de deur uit toen ie klaar was. Toen ik thuiskwam liet vriendlief het raam zien. ‘Wat vind jij ervan?’ Ik had daar wel een paar woorden voor. Iets in de trant van Prutser, Smerige Amateur of Idioot-die-niet-kan-kitten.

Natuurlijk hebben wij prachtige artistieke foto’s opgestuurd naar desbetreffende woningbouwvereniging en om reactie gevraagd. Wordt vervolgd. …

UPDATE: vanochtend, woensdag 11 juli, ben ik gebeld. Er was via het contactformulier een pdf verstuurd en dus konden linkjes niet geopend worden van het bewijsmateriaal de foto’s. Of ik opnieuw de foto’s wilde versturen naar direct mailadres. Natuurlijk. ‘Schrik niet.’ zei ik nog. …

Feestje.

Er is morgen een feestje. Daarvoor werd een auto geleend zodat er heel veel boodschappen gehaald konden worden in een keer. Het perfecte irritatiemoment maar dan andersom.

Ik heb nooit begrepen dat er mensen zijn die van een hele week al weten wat ze zullen gaan eten.
Er wordt een vrieskist geopend, na het boodschappen doen, en gevuld met kippen en ander bevroren vlees. En friet en ijs. En als je een frituurpan hebt kwak je er ook nog bitterballen en vlammen in. Er verdwijnen wat groenten de la in en je hoopt dat je de boel in die week kan en zal combineren.

Op de parkeerplaats wemelt het van de andere auto’s die wekelijks boodschappen halen. Dus rij je eerst vier rondjes en dan pas kun je je auto kwijt. Dan haal je een boodschappenkarretje. Verdulleme, daarvoor heb je een muntje nodig. ‘Heb jij een muntje?’ ‘Nee, die heb ik niet.’ Dus moet je eerst een briefje van vijf gaan wisselen. Na een minuutje of tien loop je dan eindelijk met kar de winkel binnen om een lijstje af te werken. Je bent toevallig niet in de supermarkt waar je altijd bent en dus is het zoeken geblazen. En dus raak je in de war. ‘Waren we net niet bij de broodafdeling geweest?’ ‘Je zei dat je geen brood nodig had!’ ‘Volgens mij kan er best een halfje bij.’ En dus draai je met je karretje een hoekdraai, om dan een oude vrouw net wél te raken. De vrouw kijkt je aan alsof je nog nooit met een karretje gereden hebt. ‘En jullie kruipen altijd voor!’ sneer je terug.

Had ik nog niet gemeld dat er zich ontelbare situaties voordoen waarbij iemand rakelings langs je karretje sjeest om nog snel even iets uit een schap te halen zodat je een enkeltje raakt in het voorbij gaan? Eerst kijk je nog verontschuldigend maar als het binnen een kwartier vaker gebeurt kijk je stoicijns.

De kassa. Prachtig onderdeel. Er staan mensen achter je met maar vier produkten die allemaal met smekende ogen vragen of ze voor mogen gaan. En daar heb je nu even geen zin in dus je kijkt even naar je bomvolle kar en haalt dan je schouders op. Het uitladen van je karretje is begonnen nadat de persoon voor je netjes een strookje achter de boodschappen heeft gelegd. Je bomvolle kar wordt tergend langzaam steeds leger en de lopende band steeds voller. Men zucht hoorbaar achter je. Je legt een strook achter jouw boodschappen om dan nog een pakje kauwgom te zien liggen in je kar. ‘Oh sorry, er moet nog iets bij.’ Het lijkt op pesten en dat is het ook.

De kassière heeft aan het eind van de middag pijn in haar armen. Ze noemt het bedrag en vraagt om bonuskaarten en dat soort ongein. Eerst zeg je ‘nee’ maar dan herinner je je nog dat je in je tas, ergens ver verstopt, vast nog een kaart moet hebben. We houden allemaal van kortingen dus je zoekt je een ongeluk voordat je kaart gevonden is. Met volle kar verlaat je de supermarkt. Buiten neigt de bomvolle kar gevaarlijk naar links te hellen voordat je met een rotgang een afritje afgaat en zo duwen we ons een breuk naar de auto.

Ik raad het iedereen aan, zo af en toe met de auto wekelijkse boodschappen te gaan halen.

Zielige vaders.

Dan besluit je met kroost en hoogzwangere vrouw lekker van de (snoeihete) zon te genieten op het Zuiderstrand. Met drie kinderen en een vierde onderweg plof je neer in de eerste de beste strandstoel en denkt maar een ding: bier.

‘Papa, ik wil water.’

‘Papa! Ik wil water!’

‘Papaaaa! Ik.Wil.Waaaaaateeeeeer!’

Papa zet zijn biertje weg en sjokt met zoonlief, amper twee jaar, naar een pomp om een emmer met water te vullen en komt met emmer water weer terug en ploft naast hoogzwangere vrouw neer. Zoon van amper twee kiept zo de hele emmer over een net gebouwde zandkasteel van zusje. Zusje begint te krijsen. Zoon van amper twee staat met handen in de zij, net boven de rand van zijn brandweerzwembroek, en haalt uit:

‘Ik wil water!’

Ik kan deze tekst hierboven wel drie of vier keer herhalen. Gewoon copy paste en huppekeej droppen in deze blogpost. *fluit.*

Door de site te te blijven gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten