Tag: boek

  • Weet je nog, toen?

    361 woorden, 2 minuten leestijd.

    Peggy appte dat ze in een volledige lockdown zat. Ze kon als directeur weinig uitrichten op dit moment en het frustreerde haar. Ze mocht niet naar buiten en had een bewijs nodig van de gemeente om de straat op te kunnen. Militairen zetten met roadblocks de straten af en arresteren mensen die zich niet aan de nieuwe orde houden! schreef ze in grote letters. Ze vroeg hoe het hier was. Vrij rustig, schreef ik. We blijven zoveel mogelijk binnen. Doe voorzichtig! appte ze nog. Het leek een surrealistisch app gesprek. Alsof de Apocalyps om het hoekje keek. Ze stuurde vervolgens een foto naar me toe. Het centrale plein Puerta del Sol was helemaal leeg.

     Een paar weken geleden zat ik in een wachtkamer. Op dat moment mocht iedereen nog naast elkaar zitten en nerveus voor zich uitkijken naar grote klokken en lange gangen waar verplegend personeel heen en weer liep en waar de arts de hoek om kwam om iemands naam te noemen zodat je opstond en mee liep naar het hol van de leeuw. Even ervoor had ik nog buiten, aan de zijkant van de draaideur, een peuk gerookt. Ik werd er rustig van. Het gevoel dat de onzichtbare riem die om mijn longen steeds nauwer trok negeerde ik. Wel was ik naar de huisarts gegaan omdat ik het bloed dat ik ophoestte vreemd vond. Het waren maar spatjes dus ik maakte me geen zorgen. Eerst dacht ik nog dat ik een wondje in mijn mond had. Ik had de binnenkant van mijn mond bekeken in de badkamerspiegel. Mijn huisarts wilde toch een longfoto laten maken in het ziekenhuis. Ik wuifde het weg. Alleen hypochonders zouden nu doodsbang zijn.

    Dokter Aartman had gebeld, of ik wilde terugbellen. Het bericht stond op mijn telefoon. Ik zat op de fiets onderweg naar huis toen ik de telefoon hoorde, maar ik was te laat met opnemen. Thuis legde ik mijn boodschappen in de keuken en staarde naar mijn telefoon. Toen ik terugbelde kreeg ik zijn secretaresse aan de lijn die me vroeg morgenochtend langs te komen voor een gesprek.

    ‘Kan het niet telefonisch?’ Even was het stil.

    Fragment uit
    Dicht – een klein verhaal.

  • Laat mij maar even.

    Afgelopen zaterdagavond zat ik aan tafel te borrelen en te eten met vrienden. ‘Waar ben je momenteel mee bezig?’ ‘Ik schrijf mijn boek.’ Ik haperde ervan. Het wordt als het goed is een boek, voor nu is het een verhaal. Het verhaal is eigenlijk af maar ik haper ook daar. Ik huiver, ik aarzel, ik wil eigenlijk niet dat iemand het al leest. Het was meer dan een jaar mijn cocon. Ik was mijn geheime laatjes aan het opruimen. Als ik het over een maand opstuur is het klaar. Alle kastdeuren en laden open. Geen verborgen lijnen, geen verhullingen. Niets. Mijn hoofdpersoon zal spreken, dat doet ze nu nog niet, en dat hou ik liever zo. Ik ken haar het beste, ik ken alle personages het beste. Al een jaar of vijf wonen ze in mijn hoofd.

    Er zijn maar twee personen die mijn verhaal ongeveer kennen. Twee redacteuren van een uitgever. Verder helemaal niemand. Mijn woorden zijn zorgvuldig gekozen en dat is de reden dat ik soms met pijn in mijn buik zinnen afrond en denk: Straks leest niet alleen de redacteur mijn verhaal, maar ook mijn vriend en als het goed is iedereen. Ik heb me nog nooit zo kwetsbaar gevoeld. Dus laat mij maar even. Ik ben vandaag een sentimentele.

    Vandaag buiten ondanks de miezer.
    Toch weer naar binnen want dat was toch fijner.

  • Eigenlijk is schrijven maar een eenzaam beroep.

    Als je banketbakker bent weten mensen dat je ‘s morgens vroeg opstaat om broden te bakken en dat die broden later in de winkel liggen en ,als je geluk hebt, warm verkocht worden. Men weet hoe het gaat. Maar ik krijg eigenlijk weinig tot geen vragen over het schrijven van mijn boeken. Men kijkt toch een beetje glazig en gaat over op een ander onderwerp. ‘Hoe gaat het met je boek?’ wordt af en toe gevraagd maar inhoudelijk en er dieper op ingaan is er meestal, in mijn geval, niet bij. Het stagneert bij die ene vraag. Het is een ver van mijn bed show. Eigenlijk is schrijven maar een eenzaam beroep.
    En dan is het leuk als je een schrijver tegenover je hebt die weet hoe het gaat, die snapt hoe moeilijk het is om voor een leeg scherm te zitten en de woorden eruit te persen.

    Een keer per jaar zit ik met schrijvers samen tijdens een gezellige barbecue, georganiseerd door mijn uitgever. Dan delen we verhalen en komen de beroepsmatige strubbelingen langs. Maar tussendoor vertel ik en deel ik weinig met schrijvers.
    Het is een verademing om eens van gedachten te wisselen en gewoon eens te praten over woordaantallen, chronologie, hoofdpersonen, gefrustreerd raken, drukte, het laten liggen en weer oppakken, adviezen, kritische noten en stug door bikkelen.

    Misschien schrijft de schrijver in eerste instantie ook wel alleen voor zichzelf. Het is afzien op je zolderkamer, alleen met je verhaallijn. Soms scheurt een hoofdpersoon een snee in je tekst en moet je opnieuw beginnen. Dat ziet geen hond natuurlijk. Bloeden is het. Bloeden en deppen.

    Ik vind het namelijk helemaal niet prettig om mijn verhaal eerst te laten lezen door iemand anders. Soms denk ik: ik wil helemaal niet dat mensen het gaan lezen en overvalt me stille paniek. Toen ik de eerste vijftig bladzijdes liet lezen van mijn nieuwe verhaal aan de uitgever (ik krijg het woord boek of roman vaak niet eens mijn strot uit) moest ik ook even slikken.

    Het is nogal naakt hoor, zo’n stukje verhaal fabriceren uit jouw hersenpan.

    ‘Schrijf je een literair roman?’ kreeg ik vandaag de vraag tijdens een één op één blogtraining met een schrijver.
    Ik moest bijna hysterisch hardop lachen.
    Hahaha, ja, nou, dat zou echt wat zijn hè?

    Het is verdomme vreselijk confronterend en eng om je verhaal, je pakket van (nu) bijna vijf-en-dertig-duizend woorden, te duiden. Laat staan te laten lezen als het er minstens vijftigduizend zijn.

    En waar doe je het dan verdomme voor?
    Omdat het eruit moet!

  • In de war van de verwarde mens.

    Ik ben een beetje in de war. De laatste tijd valt het me op, doordat ik bezig ben met schrijven over een fictief personage dat tijdelijk emotioneel in de war is, niet gek, en ik research moet doen en dus ook met hulpverleners praat, dat er veel berichten naar buiten komen over ‘verwarde mensen’. De ene verwarde mens steekt iemand in de trein overhoop en de andere verwarde mens schreeuwt moord en brand en nog een ander verward mens loopt over een spoor waardoor een trein voor onbepaalde tijd stilstaat. Wat is nou precies de verwarde mens en wanneer noemen we mensen verward? Ben je een verward mens of ben je iemand met verward gedrag?

    (Deze blogpost bevat 1001 woorden.)

    Jaren geleden werkte ik met een collega samen die meemaakte dat haar moeder langzaam maar zeker raar gedrag ging vertonen. Ze sliep slecht en was meer ’s nachts actief dan overdag. Ook was ze soms uren zoek en moesten zij, haar vader en zussen, hun moeder gaan zoeken. Was haar moeder altijd zo? Nee. Ze was een vrolijke slimme vrouw maar ze was emotioneel stevig uit balans en sloeg er geen aandacht aan. Pas toen ze ’s nachts met een keukenmes haar man dreigde aan te vallen en in een acute psychose bleek, werd ze geholpen.

    Als er heel veel spanning ontstaat, mentaal en fysiek, kan het elastiekje knappen. De emmer loopt vol en loopt op den duur over. Een mens kan maar zoveel aan. De ene persoon kan meer hebben dan de ander, maar er zit geen eeuwige rek in een mens en de hoeveelheid trauma dat iemand oploopt. Het kan dus iedereen overkomen dat er teveel spanningen te verwerken zijn (verlies van dierbaren, huis, werk of door langdurige ziekte, ziekte van familie, financiële problemen en andere onverwachte gebeurtenissen die zich na elkaar of tegelijkertijd opstapelen.)

    Nu merk ik dat ik moeite heb met de term verwarde persoon. Te pas en te onpas worden krantenkoppen volgeschreven met nieuwsberichten over verwarde personen. Verwardheid is namelijk geen eigenschap van mensen maar een oordeel over iemands gedrag en gedachten.
    Laat ik even de term ‘verward’ opzoeken in het woordenboek:

    Verwardheid: 1) Confusie 2) Ijlhoofdigheid 3) Onordelijkheid 4) Ongeregeldheid 5) Perplexiteit 6) Troebelheid 7) Verwarring 8) Wanorde

    Toen ik de hartverscheurende verhalen aanhoorde van mijn collega destijds wist ik dat het iedereen kan overkomen. De lijn tussen stevig in balans en even uit balans is vrij dun. Er zijn verschillen tussen forensische psychiatrische aandoeningen en (tijdelijke) emotionele verwardheid. Er is een verschil tussen krankzinnigheid en ‘zenuwlijders’.

    Politie moet handhaven en hoeft niet te begrijpen. Als zij een verward persoon aantreffen nemen zij actie om rust te creëren. Orde in de wanorde scheppen. Waarom iemand reageert zoals ie reageert is niet aan hun maar aan de zorgunit waar een verward persoon naartoe gebracht wordt. Maar we noemen mensen die ander (vreemd, raar) gedrag vertonen al snel verward. Ik heb daar moeite mee.

    Krantenkoppen worden deze periode gevuld met verdachten van terroristische aanslagen of pogingen daartoe en worden ook als verward bestempeld. Maar sommige van deze mensen zijn perfect bij goede zinnen en handelen vanuit een heilige overtuiging dat zij er goed aan doen. Dat vinden wij absurd, idioot en krankzinnig, maar zo’n persoon kan heel goed bij z’n volle verstand opereren.
    De man die aan het loket staat bij de belastingdienst en zich niet gehoord voelt en in razernij ontsteekt hoeft niet meteen bestempeld te worden als verward. De beste man kan door het systeem door de mangel gehaald zijn zoals zovelen en uit pure wanhoop en machteloosheid geen andere manier meer vinden. Dat heet niet verward maar razend van woede.

    Verward is nog niet gek.

    Wat zijn verwarde mensen? Zijn dat mensen die hard praten? Die vloeken op straat? Chaos scheppen in de orde? Zijn mensen in de politiek sowieso verward omdat zij te ver van de samenleving staan? Ben ik in de war als ik even mijn bril kwijt ben en later ook nog mijn tas of omdat ik de naam van mijn buurvrouw even niet meer weet te herinneren? Zijn mensen verward omdat ze in hartje zomer nog steeds in hun leren broek rondlopen?

    Wikipedia zegt:

    ‘Verwardheid is een psychische gesteldheid (psyche: gevoelens en gedachten) waarbij iemand zich niet meer kan oriënteren. Ook de reactie op signalen van anderen en prikkels uit de omgeving is verstoord. Het wordt moeilijk om nog adequaat te reageren. Het gevolg hiervan is dat de persoon de controle over zichzelf en de situatie kwijtraakt.’ Bron: Wikipedia.

    Ik vind het een fascinerend onderwerp omdat werkelijk iedereen in de war kan raken.

    Pas geleden las ik ergens dat vele klachten die als psychisch worden aangemerkt niet psychisch zijn. Doordat wij voorgeprogrammeerd zouden zijn door de maatschappij en daardoor zwaar gefrustreerd raken krijgen we klachten. Woede ontstaat niet in je psyche, zit niet tussen je oren maar zit in je lijf. Als je kwaad wordt voel je dit ook in je lijf, niet in je hersenen. Wat ik wil aangeven is dat niet iedere verwarde persoon die buiten loopt en chaos creëert verward is in zijn hersenen.

    De mens lijkt geschapen om altijd grip te willen hebben en houden op situaties, zeker als zij geen grip kennen of de grip uit de handen is geglipt en de controle weg is. We zijn ons hele leven bezig met controle en grip houden. Het heeft positieve eigenschappen als het gaat bijvoorbeeld om medicijnen ontwikkelen zodat we beter worden als we ziek zijn. Wetenschappers analyseren vraagstukken om van iets onbegrijpelijks iets begrijpelijk te maken.
    Het is echter een gegeven dat we niet alles onder controle kunnen houden en dat we moeten leren omgaan met de ongrijpbaarheid van acceptatie.

    Het woord verward lijkt wel een samenraapsel van onverklaarbare en onbegrijpelijke gedragingen van mensen dus bestempelen wij ze als verward. Maar niet elk verward persoon is ‘gek’ en daar gaat, met name de media, naar mijn idee snel de grens over.

    Oververmoeid? Overbelast? Getraumatiseerd? Uitgedroogd? Hypo? Suicidaal? Of zelfs crimineel? Moeten we, de media vooral, niet andere woorden bedenken als we niet zo goed weten wat er gebeurt?

    (Foto: pixabay.)

  • Diefstal van privacy. Deel 2.

    Zodra ik wakker werd dacht ik er aan. Toen ik de volgende dag naar de reparateur fietste om mijn tas te laten maken kwam er een jongeman naast me fietsen. ‘Hoe fiets ik naar de stad?’ vroeg hij. Ik zette me meteen schrap. Ik zit in de tram en hou iedereen in de gaten. Iedereen. Ik zou zo kunnen vertellen wat die ene mevrouw droeg rechts voor me en hoe die ene lange man wiebelde terwijl hij naar zijn telefoon keek. Heel veel mensen kijken naar hun mobiele telefoon, is me nu opgevallen. Ik hou mijn nieuwe telefoon opgeborgen.

    Gisteren fietste ik naar het politiebureau. Ik had een afspraak om vijf uur op het bureau omdat zij me toch wilden spreken. Ik kon een helder en duidelijk verhaal vertellen en ze wilden camerabeelden bekijken. Anders had ik via internet mijn aangifte kunnen doen. Ik stond in een lege hal naar een lege balie te staren en zag zo’n knop die je ook in hotels vindt. ‘Als er niemand aan de balie zit, belt u dan hier.’ Ik belde. Na vijf minuten belde ik nog eens. Er kwam iemand maar liep naar buiten. Onderweg riep ie: ‘Veel bellen!’ ‘Ik heb al twee keer gebeld!’ riep ik. ‘Nog meer bellen!’ riep ie en sloeg de hoek om.

    Er kwam een agent aan gesjokt en hield vragend zijn wenkbrauwen omhoog. ‘U heeft een afspraak?’ Ik knikte. ‘Weet u ook met wie?’ Dat wist ik niet meer. ‘Ja, want weet je, het is hier erg druk en ..’ Er kwam nog een agent. ‘Astrid, mag jij aangiftes opnemen?’ Ja, knikte ze. ‘Wil jij dan deze mevrouw helpen?’ Even leek hij ook te aarzelen. ‘Jij heet toch wel Astrid?’  ‘Nou, ik heb om vijf uur een afspraak voor een aangifte.’ Ik had al lang door dat ik die afspraak moest zijn.

    In spreekkamer 003 werd de computer opgestart, ik kreeg een bekertje water en moest even wachten. ‘Heftig he, als je dat meemaakt.’ begon ze. Ik was verbaasd eigenlijk, dat iemand het woord ‘heftig’ in de mond nam. Het lijkt namelijk allemaal zo mee te vallen, een gestolen telefoon, gerold uit je tas op een koude maandagavond terwijl je op de tram aan het wachten bent, maar het heeft meer impact dan dat.

    Na een uur en een uitgebreid, gedetailleerd verhaal te hebben gedaan, wat eerst met de hand werd opgeschreven, moest alles nog op de computer worden uitgetikt. Toen dat eenmaal achter de rug was printte ze alles uit. Maar de datum was verkeerd. Ze scheurde alles door en wilde opnieuw printen maar het printpapier was op. Nadat ze printpapier was gaan halen werd alles alsnog geprint, kreeg ik netjes een map en zou ik na ruim een week een telefoontje verwachten. De aangifte zou eerst langs recherche moeten omdat zij toestemming moeten geven om beelden op te vragen. En dan moet er nog gefilmd zijn dat er daadwerkelijk te zien is dat er uit een tas gerold wordt.

    Maar ik fietste al opgeluchter naar huis en sliep die nacht weer beter. Het blijft een soort controle dingetje; als iemand je leven bepaalt en dirigeert wil je het terugpakken. Het is vallen en Opkrabbelen.

    Foto gemaakt door zenra.

Door de site te te blijven gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten