Er liep een jongenman, in lichte spijkerbroek en donkerblauw shirt en op gympen langs de gangen waar mensen naast elkaar en tegenover elkaar zaten. Hij had ietwat haast en toen ik de conducteur achter hem aan zag lopen snapte ik waarom.
Bij het trappetje sprak de conducteur de man aan. ‘Ik zag u zitten in de eerste klas en toen u me zag liep u ineens weg.’
Daar begon een lange discussie. Aan de ene kant ben ik die discussies een keer zat; die man kon geen treinkaartje overhandigen en zat in de verkeerde coupé, geef die man een boete en klaar ermee. Aan de andere kant zou een uitleg wel het minste zijn wat je de man zou kunnen geven.
De zwartrijders verpesten het dus voor de trouwe kaartjeskopers. Als zij een keer een treinkaartje vergeten af te stempelen vliegen de boetes hen om de oren. Niks geen gemaar en verontschuldigingen, een boete kun je krijgen! Pas als je een maand later tegenover een blonde dame zit met inkijk van hier tot Maastricht wil de conducteur best wel wat door de vingers zien.
Als vrouw moet je gewoon een potje gaan staan janken. Dat alles je tegenzit en bovendien ben je net ongesteld geworden. Je kunt er prat op gaan dat een mannelijke conducteur je laat gaan met een waarschuwing. Niet dat ik dat ooit geprobeerd heb, maar ik ken iemand die dat weleens gedaan heeft. ‘Gewoon janken. Werkt altijd.’
Ik stapte vanochtend uit bij Delft en had een nare bijsmaak van dat voorval in de trein. Hebben we met z’n allen teveel regeltjes gekregen waar we ons aan moeten houden zodat steeds meer mensen regels aan de laars lappen? Gisteren werd ik bijna door een meut jong grut aangereden op een voorrangsweg. ‘Ja, fiets maar gewoon door hoor. Dat maakt allemaal niet uit toch?’ hoonde ik kwaad.
We roken met z’n allen tussen werktijden door maar een niet-roker staat nooit z’n appel buiten op te eten. ‘Hey, ik ben efkes een kop koffie buiten drinken. Ben zo terug hoor. Neem jij m’n telefoontjes op?’ We plaatsen fietsen gewoon op plekken waar een bordje hangt ‘gelieve uwe fiets niet hier te parkeren’ en we smijten met z’n allen frietbakjes, broodzakjes en snoeppapier op de grond naast een prullenbak. Een woord verkeerd tegen de verkeerde en je krijgt een scheldkanonade van allerlei ernstige ziektes naar je hoofd geslingerd.
Had ik al gezegd hoe trots ik ben op Nederland? Zelfs in de politiek staan we verbaasd als Job Cohen ‘beschaafd’ blijft, geen spuug in z’n mondhoeken heeft zitten als hij de heer Wilders géén geblondeerde cavia noemt en niet eens vraagt of er een motie ingediend kan worden om alle geblondeerde cavia’s terug te sturen naar Limburg.
Maar ik overdrijf zeker. …