Tag: een beetje moeder
-
De rode zakdoek.
De trap naar de zolder was voor mij jarenlang een grens tussen toen en nu, een weg die ik niet bewandelde. Het zware gordijn ervoor hield niet alleen de kou tegen, maar ook de herinneringen die daarboven sluimerden. Maar toen mijn ouders er niet meer waren, voorgoed, schoof ik het gordijn open…
-
Blijf je bij me?
Ik zie haar in de kier van de deur staan—een schim, een contour tegen het duister. In die kier is licht. En het voelt altijd fijn om haar even te zien.
-
De weemoed lichter.
Het is vandaag precies drie jaar geleden dat je besloot: ik heb alles gegeven, maar het hoeft niet meer.
-
Dirigeren.
We zaten, broer en ik, in een Rooms Katholieke kerk met een enorme boog. In die boog was een enorme schildering van Jezus. Hij waakte met gespreide armen over de mensen beneden, die soms ziek en stervend werden afgebeeld. Of arm. Het was indrukwekkend. Maar het orkest met koor was ook indrukwekkend. De muziekklanken galmden…
-
Mijn kamer.
Mijn kamer is weer mijn werkplek geworden. Het heeft zijn ballast, al is het niet exact het goede woord, afgeworpen. De kamer heeft zichzelf teruggevonden, opnieuw gevormd. Vorig jaar was mijn moeder daar op allerlei manieren. Lachend op een foto, haar beeldjes ernaast. Een altaar. Ze was er ook echt, in de vorm van een…
-
Los draadje.
Er hing een los draadje aan haar witte hemd. Ouderdom. ‘Kijk’ zei de aflegger en streek met zijn wijsvinger zachtjes over het borduursel. ‘Ze droeg het tot het allerlaatste moment.’