267 woorden, 1 minuut leestijd.
Lieve mama,
Het is vandaag precies drie jaar geleden dat je besloot: ik heb alles gegeven, maar het hoeft niet meer. De eerste keer dat ik een foto van je zag na je overlijden, dacht ik dat het logisch was dat je ook daar zou verdwijnen. Toch voelde ik een lichte schok toen ik ontdekte dat je op die foto voortleefde. Dat vond ik een surrealistische gedachte. De eerste maanden liep ik met mijn ziel onder mijn arm langs de voetbalvelden in het park, op weg naar mijn werk en weer terug. Je keek graag naar voetbalwedstrijden. ’s Avonds gingen de lichten al vroeg aan, hoorde ik het gefluit van de scheidsrechter en voelde ik weemoed. ‘s Morgens vroeg fietste ik, met mijn ziel onder mijn arm, naar mijn nieuwe werkadres, door een herfst vol koude winden en regenbuien. In de tuin zag ik de witte stenen die ik onder de magnoliaboom had gelegd, stenen die ooit in jouw huis in een plantenbak lagen. Langzaam maar zeker, met het verstrijken van de tijd, werd de weemoed lichter. Maar af en toe overvalt die weemoed me nog, brengt een vergeten herinnering alles weer even terug. Oh ja, je bent al zo lang niet meer bij ons. Je leeft voort in een foto, een video, een anekdote. Je hebt geen botten meer, geen huid, geen grijze haren. Je bent ver weg, maar soms ook heel dichtbij. Toch lijk je nu vooral steeds verder weg, alsof je eindelijk op reis bent gegaan naar de plek waar je echt thuishoort en je je goed voelt.