Mijn kamer.

Mijn kamer is weer mijn werkplek geworden. Het heeft zijn ballast, al is het niet exact het goede woord, afgeworpen. De kamer heeft zichzelf teruggevonden, opnieuw gevormd. Vorig jaar was mijn moeder daar op allerlei manieren. Lachend op een foto, haar beeldjes ernaast. Een altaar. Ze was er ook echt, in de vorm van een urn. Ze was, als ik in de kamer zat, voelbaar aanwezig. Als ik ergens mee worstelde keek ik naar de foto waar ze lachend op staat met een duim in de lucht en voelde me weer beter. Ik had het nodig, dat ze er was. In die kamer. Maar langzaam wordt het grijzer, mistiger. Niet dat ze verdwijnt maar ze reist soms naar andere plekken. Er is geen vorm meer, geen lading. Ze heeft afstand tot mij gecreëerd (of ik tot haar?) door tijd en rouwen heen. Ze mag vliegen, reizen en verder weg gaan. Niet erg, ik denk alleen maar goed.

Een jaar geleden.

Lieve mama,

Een jaar geleden, maar zo voelt het niet. Het voelt veel korter. De mussen bleven stil toen ik de achterdeur van je huis opendeed en jouw zus, mijn tante, belde. ‘Het is gebeurd.’ zei ik. Het afgelopen jaar ging snel. Je verdween.

Woensdagavond zat ik met mijn stiefdochter in een restaurant en zei ik dat ik je nog wat extra jaartjes had gegund. Ik had je extra tijd gegund. Extra momenten. Maar dit dan wel zonder ziek zijn en zonder pijn. Het mocht niet zo zijn. Ik verzoen me ermee en probeer je levend te houden in gedachten en anekdotes. Zo bekeek ik afgelopen week de spruitjes die op mijn bord lagen en herinnerde me dat je zei dat je altijd de kleine spruitjes moet kopen, die zijn het lekkerst. Liefst na een vorst maar ik was ongeduldig.

Gisteren ben ik naar de bloemist gegaan want rond deze tijd kocht ik er fresia’s die jij zo lekker vond ruiken. Door de hoge energieprijzen zou ik voor een bosje meer dan zeven euro betalen, de bloemist vond dat te duur want er kochten vrij weinig mensen fresia’s. Of ik vandaag na twaalf uur terug kon komen, dan had hij ze waarschijnlijk in de winkel. Ik zuchtte want ik zou al naar je woonplaats onderweg zijn.

Niet iedereen heeft iets met het stilstaan bij een sterfdag maar ik vind het bijna net zo belangrijk als je geboortedag. Je wordt maar een keer geboren en je verlaat ook maar een keer deze aardkloot. Mam, vandaag ben ik even terug waar je graag was. In de buurt, dichterbij.

Bolleke.

Ik betrap me er weleens op dat ik tegen mijn overleden moeder praat, hardop of in mijn hoofd, alsof ze nog ergens is. Het gesprek gaat heel achteloos, zo van: ‘Nou, mam, wat dacht jij ervan?’ Of: ‘Dit had je wel/niet leuk gevonden zeker.’ Het is gemompel in de ruimte. Waarom zou ik dat doen? Ik weet het niet. Zo vertelde ik laatst dat Ellen Bakker een bolleke voor haar (en mij) aan het maken was. Het was nogal wat werk, ze hield me ervan op de hoogte en ik zag de kleivorm, het baksel en later de afronding. Toen de deksel werd gekleid had het eerst een bolletje bovenop. Ik twijfelde, maar ik vertrouwde Ellen erop dat het goed was. Toch was mijn eerste indruk dat het geen bolleke meer was maar een tiet en daar zou mijn moeder haar neus een beetje van moeten ophalen, ik zag het zo voor me. Niet alleen zou ze haar neus ervan moeten ophalen, ze zou er ook een beetje om moeten lachen. Een dag later vertelde Ellen dat mijn moeder het inderdaad geen goed idee vond. De deksel was kapot gevallen.

Nu is mama’s bolleke helemaal zwart van binnen zoals zwart hoort te zijn en aan de buitenkant straalt het groen en zelfs onderaan het potje zit een koperen gloed. Dat bleek lastig te fabriceren, zei Ellen nog. Op de verjaardag van haar kleinzoon werd het in een mooie doos met de letters ‘breekbaar’ erop thuisgebracht. Een prachtig potje. Een kleine urn. Een bolleke.

Lees hier meer: Een beetje moeder.

Kleibrein.nl

Wat eruit moet.

Ik lag op bed en keek naar de geopende slaapkamerdeur waar het licht scheen op de trap naar de zolder. Net ervoor had ik, zittend op de w.c met een emmer op schoot, zwetend en ziek, gewenst dat ik gewoon aan het werk was. Gewoon. Gewoon aan het werk. Als je maag omdraait en je buik ook is er enkel dat moment. Badkamertegels die dansen en een maag die ervoor zorgt dat je alleen maar bezig bent met wat eruit moet.

Ik dacht aan mijn moeder, die in bed was met een bloemetjes nachthemd aan en zittend moest overgeven. Ik hield de bak vast, zag haar spugen en wreef over haar rug. Haar grijze haren stonden achter in haar nek overeind. Het was al dagen niet gekamd. Niets voelde vies of naar. Alsof ik een kind van mezelf troostte en hielp. Later moest ik daarvan bijkomen, het besef dat ik haar geholpen had en daar niet over nadacht.

Ik lag op bed en keek naar de geopende slaapkamerdeur met het licht dat naar binnen viel en zou willen dat ze op die trap naar beneden liep om mij te troosten. Maar dat kon niet.

Door de site te te blijven gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten