Tag: foto op dinsdag

  • Bitterballetje.

    De zaal liep zo zoetjes aan weer leeg na de voorvertoning van De Tovenaar van de Nederpop. Zojuist had ik een erg mooie, ontroerende, grappige en zelfs poëtische documentaire gezien op het grote doek in de kleine zaal van het Paard. Hella de Jonge, de vrouw van Freek de Jonge die naast hem zat, had voordat het begon haar winterjas nog verder om haar schouders getrokken. Het was inderdaad een tikje te koud. De ventilators bliezen.

    Bij de borrel werd verder gesproken over de humor in de documentaire. De bassist van The Golden Earring vond ik een erg vermakelijke man. Ik vertrok naar het toilet. In de gang liep de ex bassiste van The Nits voor me uit. Ze at een bitterbal. Terwijl ze bijna de hoek om liep om naar het toilet te gaan haperden haar benen. Ik zag de uitdrukking op haar gezicht. Ik schoot in de lach en dat hoorde ze.
    ‘Ik geloof dat ik maar even moet wachten.’ zei ze grinnikend. Met een bitterballetje de w.c in leek haar niet echt verstandig.

    Toen ik terugkeerde stonden de borrelhapjes op de tafel klaar. Ik nam er eentje, ze stonden er toch. Felix Rottenberg stond pal naast me te praten. Zijn schoenen trokken mijn aandacht. Het waren soort Turkse instappers.
    Voordat de documentaire begon ging een onbekende mevrouw er nog vanuit dat ik best wel een kletser was en mensen spontaan aansprak. ‘Nou nee,-‘ moest ik bekennen. ‘Ik ben meer van het rondkijken.’ En ik was daar volkomen senang mee, zei ik nog.

    Donderdag 24 januari bij Het uur van de Wolf kun je zelf de documentaire bewonderen.

    Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.

  • Kerst bleef een gewone dag.

    We liepen een rondje centrum. Via de Paleistuin door het geheime gangetje via de Molenstraat naar het Binnenhof en dronken een drankje bij de Boterwaag. Ik vroeg slagroom in mijn koffie. Omdat het kerst was.

    We liepen via een omweg weer terug naar huis. Toen we door een woonwijk liepen zag ik een bestelbus waar mensen spullen aan het inladen waren. De dag leek op een zondag, het was rustig, maar de zon scheen en mensen gingen gewoon door. Ook met verhuizen.

    ‘Ik heb nog oude kleren die ik eens weg moet doen. We hebben al een tijd geen zak van Max gekregen hè?’ vroeg ik me hardop af.
    ‘Misschien moet ik het naar de Kringloop brengen.’ ging ik verder.
    ‘Mevrouw, u ken het maar beter aan mij geven.’ hoorde ik ineens.

    Er zat een vrouw op de trap. Haar flesje bier was half leeg. Ze had rommelig, wittig haar. Misschien had ze het niet gekamd deze ochtend. Er viel niet heel veel recht te kammen en kerst bleef een gewone dag.

    Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.

  • De klanken van Lalo.

    Hij zat altijd in de hoek van de kamer. Naast hem stond meestal de platenspeler aan. Liever had hij niet dat wij er doorheen praatten. Ook tijdens het acht uur journaal werd er soms gesist dat we stil moesten zijn. Dit kwam denk ik ook doordat Opa zo doof was als een kanon. Ik zat dan in de stoel naar bewegende monden te staren op het enorme tv scherm en keek ondertussen naar het koekje dat half in zijn mond gepropt werd maar met kruimels van zijn kin af gleed.

    Die platenspeler stond op een houten tafeltje naast zijn stoel. Het was altijd klassieke muziek die gedraaid werd. Ik kende die componisten niet. Alleen of ik het mooi vond, uit te houden of dat ik het gewoonweg lelijk vond. Later, toen hij dood was, kreeg ik wat oude langspeelplaten mee. De vier jaargetijden van Vivaldi. Lalo.
    Afgelopen week kwam er voor het eerst sinds jaren weer een platenspeler in huis. Ik zette Éduard Lalo op. Bij het leggen van de naald op de plaat, het zachte gekraak op de nerven en de eerste vioolklanken, waande ik me weer in de woonkamer van Opa.

    Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.

  • Ik heb de hele dag niemand gezien!

    We kwamen binnen en het was verlaten. De bloemen op de tafeltjes keken ons somber aan. Naar ons idee waren ze dorstig. De eigenaresse die achter de toonbank een enorme chocoladetaart stond te snijden liet een zucht uit haar mond vallen. Ze kwam met haar handen vegend aan haar schort achter de toonbank vandaan om ons tegemoet te komen.
    ‘Wat leuk dat jullie er zijn! Ja, ik heb de hele dag niemand gezien!’ We zochten een tafeltje uit. Er was genoeg te kiezen.
    ‘Is er een reden voor een taartje?’ We knikten. Dat was er zeker. Ik was ergens ook wel blij dat ik het na drie dagen jarig zijn nu kon afronden. We vroegen welke taartjes er waren want we zagen niets achter het glas bij de toonbank. Er kwam een waterval aan namen langs. Witte chocolade frambozen cake, dark chocolate, bananencake, citroen merengue taart, et cetera et cetera. We kozen een cake. Het was ergens erg fijn dat we deze mevrouw zo blij konden maken.

    Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.

  • De clou van dit stukje is aan jou.

    Hij zat bovenop een berg en keek uit over het uitgebreide landschap. Op eigen kracht was hij daar gekomen. Hij had flink doorgestapt en al klauterend was hij aangekomen aan de top van de berg met enorm uitzicht. In plaats van blij te zijn dat hij het gehaald had op eigen kracht om vervolgens te kunnen genieten van een prachtig uitzicht vloekte hij over zijn slechte lichamelijke staat en dat zijn bergschoenen niet goed waren. Hij vergat zijn beklimming, zijn beproeving en zelfs het mooie uitzicht. Hij zuchtte, ging zitten en pufte uit.

    Terwijl hij daar zo een tijdje zat trokken de wolken weg en kwam de zon door. Het felle licht scheen op zijn gelaat en hij hield een hand boven zijn ogen. In plaats van blij te zijn met het licht en de warmte mopperde hij dat hij geen hand voor ogen zag. Hij draaide zijn lijf een kwartslag om en leunde op zijn benen in een kleermakerszit.
    Maar de zon draaide met hem mee en was niet van plan te stoppen met schitteren. De man kreeg het langzaamaan warm en deed zijn jas open. Weer draaide hij een kwartslag en leunde met zijn armen op zijn benen. In de verte zag hij een andere klimmer die een andere berg beklom.

    Toen de zon uiteindelijk ervoor koos achter de bergen te zakken werd het kouder en langzaam donkerder. De man was opgelucht dat hij zijn jas weer kon sluiten en stond weer op. Maar toen hij aanstalten maakte om de daling in te zetten ontdekte hij dat het zicht een stuk minder was. Hij schuifelde over de rand en durfde eigenlijk niet meer naar beneden. Ook de klimmer aan de overkant was verdwenen. Hij kon dus geen hulp inroepen. Vertwijfeld keek hij om zich heen. Hoe ging hij dit oplossen?

    De clou van dit stukje is aan jou.

    Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.

Door de site te te blijven gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten