Blijkbaar heerst het. De mensen in de trams en treinen snotteren en hoesten de hele tijd. In mouwen en zakdoeken maar vaak ook gewoon zonder. Een tijdje terug zat ik in de tram achter een meneer die hard moest niezen en even hoopte ik dat hij zijn zakdoek paraat had of de binnenkant van een mouw maar hij proestte het zo naar voren in het kort geknipte kapsel van een mevrouw.
Het heerst blijkbaar. Er waren een paar kinderen die met rode hoofden uit school kwamen en als kleine robots mee sjokten naar huis. Ze waren stil en dat was vreemd want normaal gesproken kletsten ze de oren van je kop. Het was zelfs zo rustig dat ik er een raar gevoel bij kreeg. Er waren watten in hun hoofden gekropen. En dan werd er opeens heftig gehoest. ‘Hand voor de mond!’ riep ik dan. Ik hoorde mijn ouders.
Ik werd zondag wakker met de stem van iemand anders. Het leek alsof er een man in mij gekropen was. Eentje die ook nog eens zware shag rookte. Mijn keel was erg pijnlijk bij elke vraag die ik stelde. Het meest vreemde aan een snotterhoofd is het gevoel dat de wereld een beetje trager gaat. De mensen in die zelfde trams en treinen die tegen elkaar geplakt staan en voor zich uit staren in tunnels en stopmomenten verroeren zich niet en het beeld gaat als een langzame film aan me voorbij.
Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.