Het is -14, het heeft gesneeuwd en ik ben als de dood om uit te glijden. Gisterenmiddag moest ik even de deur uit, toen net alle sneeuw als een witte deken naar beneden gegleden was, om boodschappen te doen. Ik gruwelde al op voorhand en maakte mezelf alleen maar chagrijniger door steeds de nadruk te leggen op het negatieve. $#@ sneeuw! #@$! kou!
Dat helpt even. Het is even goed om te mopperen als iets niet gaat zoals je wilt of gebeurt zoals je wilt. Vroeger klaagde ik zelden. Misschien werd me dat verboden, ik herinner het me niet meer. Het enige wat ik wist was dat ik jaren later tijdens een stage op een basisschool voor leerlingen met leermoeilijkheden met de directeur een gesprek had over de voortgang.
‘Als het stervenskoud is, klaag je niet. Als je helemaal doorweekt op de fiets hier aankomt en de hele dag in een natte broek en schoenen moet rondlopen klaag je niet en als er iets mislukt klaag je niet.’ Hij vond het fascinerend en irritant tegelijk en wilde weten waar dat vandaan kwam. Als negentienjarige had ik nog niet helemaal de zelfreflectie in pacht om daar antwoorden op te geven. Het enige wat ik antwoordde was:
‘Heeft het zin om te klagen als er niets verandert?’
Pas vele jaren later kwam ik erachter dat het soms wel oké is om even te zeuren, te mopperen en te klagen. Het geeft even adem en lucht aan je gevoel. Maar er de hele dag in blijven hangen is niet erg prettig. Niet voor je omgeving en zeker niet voor jezelf.
Herken je die mensen die bij het minste geringste uit hun slof schieten op straat omdat iemand even te lang wacht bij een groen licht? Of dat er iemand niet erg snel is achter de kassa? Waar ben je écht even van uit je humeur? Die vraag stel ik mezelf tegenwoordig, als ik loop te chagrijnen. Want let wel, als ik prima lekker in m’n vel zit heb ik alle geduld van de wereld en fluit ik overal tussendoor en langs. …