Het was een grauwe ochtend toen ik in de trein stapte en een plek zocht bij het raam, dichtbij de deur zodat ik in Utrecht meteen naar het tussenstuk kon lopen en naar mijn afspraak kon. Ik had twee tijdschriften gekocht, het filosofie magazine en een ‘ja, maar’ krantje over omdenken. Er gingen steeds meer passagiers zitten die met of zonder koffie, rugzakken of andere spullen ruimte innamen. Er liep een oudere mevrouw in een rode jas heen en weer.
Terwijl de trein richting Gouda tufte kwam de mevrouw met rode jas weer langsgelopen. Nadat ze een kastje had geactiveerd ging ze naast een mevrouw, aan de andere kant van mij, staan en vroeg, harder dan normaal gesproken de bedoeling was, ‘Mag ik uw kaartje zien in het kader van een onderzoek?’ Maar het was eigenlijk geen vraag.
De vrouw naast me, aan de andere kant van het gangpad, schudde haar hoofd. Ze wilde niet haar kaartje laten zien. Ze nam ook helemaal geen aanstalten alsnog, na enige twijfel, haar kaartje uit haar tas te pakken. Ze had haar besluit genomen. Duidelijk.
‘Wilt u uw kaartje niet laten zien? Dát noteren we dus ook.’
De mevrouw in de rode jas was gepikeerd en draaide zich met verbeten gezicht naar mij toe.
‘Tja, als ze haar kaartje niet wil laten zien, dan noteren we dat ook.’
Ik kreeg het gevoel dat ze een medestander zocht. Iemand die een groepsgevoel zou kunnen versterken. Iemand die zou beamen dat het erg idioot was wat die vrouw net besloten had en dat het misschien zelfs onbeleefd was om zoiets te weigeren. Ik voelde me een moment het slachtoffer van een gewetenskwestie. Mag iemand een kaartjesonderzoek weigeren?
‘Nou, ik was ook even aan het twijfelen, moet ik bekennen, om mijn kaartje te laten zien.’
De vrouw keek me fronsend aan en zuchtte.
‘We doen ook maar ons werk.’
Dat vond ik een onzin-antwoord. Dus omdat iemand haar werk moet doen, moet een ander daarin meegaan? Is het beter om mee te gaan met een onderzoek omdat het bij iemand’s werkterrein hoort? Waarom werd iemand nu verbaal en nonverbaal de dupe van een vraag waarbij je ‘ja’ of ‘nee’ kon antwoorden waarbij de vraag een vrije vraag was maar blijkbaar onderhuids een verplichting was? Was de vraag dus eigenlijk geen vraag maar een eis?
Registreren * Het vastleggen van gegevens of informatie in een blijvende vorm, zoals schrift op papier of elektronische signalen op een magnetische band.
‘Ik kan me voorstellen dat iemand een kaartje niet meer wil laten zien als het gaat om onderzoeken. Ik voel me de laatste tijd ook kapot geregistreerd en onderzocht. Bovendien vraagt u het. Dan mag iemand weigeren.’
Vrije wil. Ook een onderwerp in de maand van filosofie. Gisterenmiddag liep ik op station Zoetermeer en afgelopen vrijdag in Amsterdam Amstel door detectiepoortjes. Als je een OV Chipkaart gebruikt hou je het pasje voor de detectiemeter om door te kunnen lopen. De OV Chipkaart meet en registreert jouw reisroutes. Het ziekenhuis vraagt telkens of je je dossier online wilt inzien. Ik heb destijds geweigerd om mijn dossier online op te kunnen vragen want stel dat het hele systeem op straat komt te liggen door een hackpoging. ‘Maar dat kan niet gebeuren.’ Natuurlijk kan dat wel.
We zijn meetbaar geworden. We zijn levende onderzoeksresultaten. We zijn tevens een gemiddelde en als het gemiddelde niet voldoet onderzoeken we, meten we en registreren we weer nieuwe onderzoeken. Babies gaan naar een consultatiebureau waar gekeken wordt naar metingen en gemiddelden en als deze opgroeiende kinderen op de basisschool zitten meten we en onderzoeken we of ze wel voldoende scoren op een CITO-Toets.
In onze taal stellen we vragen maar we stellen soms helemaal geen vragen. We eisen op. We hebben een gemiddelde in ons hoofd en naar dat gemiddelde leven we. Reist u elke dag van Groningen naar Hengelo en vanaf volgende maand opeens niet meer zal NS Reisinfo u een online enquete sturen. Of ga ik nu te ver?