Als je geacht wordt op tijd ergens te verschijnen en je weet dat de herfst is begonnen en de treinen zo onbetrouwbaar zijn als wat, zorg je ervoor dat je ‘s morgens een trein eerder pakt. Ik moest vanochtend zeer op tijd ergens verschijnen.
De trein had al vijf minuten vertraging. Bij het instappen merkte ik al dat de deuren piepend en traag dichtvielen. Bij het volgende station wilden er mensen uit maar de deuren bleven dicht. Na een half uurtje of wat viel ook nog het licht uit en werd alleen buiten meegedeeld wat het probleem was. Bellende, kletsende en anderzijds lawaaimakende mensen werden ssssh-end toegesproken.
Ik zag de bui al hangen. In eerder emails al heen en weer geprobeerd of er met de tijden flexibeler omgesprongen kon worden wat her en der nog een beetje lastig ging, voorzag ik een probleem. En natuurlijk was mijn telefoon (BlackBerry) ook al niet in staat om via het internet een telefoonnummer op te zoeken dus was ik genoodzaakt even een sms eruit te slingeren in de hoop dat het nummer via een omweg gevonden kon worden. Dat kon. Ik belde dat ik op de afgesproken tijd helaas niet kon arriveren. Overmacht. ‘Hoe laat ben je er dan?’ Dat wist ik niet. Als treinen eenmaal uitvallen, seinstoringen houden of iemand springt ervoor weet je niet wanneer je uiteindelijk ergens arriveren zult.
Op de heenweg was ik het liefst de trein zelf gaan duwen. De Fyra bracht me van Rotterdam naar Breda en had ik voor het eerst een stiltecoupé tot mijn beschikking daar er gewoonweg niemand zat. De koffiemevrouw kwam langs. Ik zwaaide want ze liep nogal snel en riep ‘Ja! Koffie!’ en bedacht me ineens dat ik vast geen cash op zak had. Na alle kleingeldmuntjes bij elkaar geraapt te hebben had ik een enorme sterke bak leut. Ik voorzag nieuwe zonneschijn door de grijze mist. Maar dat duurde niet lang …
Deel 2 leest u vanavond!