Hoe groter een instantie, bedrijf of school hoe meer functies, hoe meer miscommunicatie en hoe meer rompslomp. Ik ervaar het soms doordat ik ergens rondloop; in soms erg grote hallen met hoge ramen waar multifunctionele ruimtes zijn, en me voel verdrinken in die ruimte. Meteen gaan mijn gedachten terug naar mijn twaalfde leeftijd waarbij ik voor het eerst in zo’n grote hal stond en het gevoel had te verdrinken in de ruimte. Sindsdien zijn sommige scholen alleen maar groter gegroeid. Het zijn bedrijven geworden met handelswijzen.
Bureaucratie. Niets gaat vanzelf, dat snapt iedereen. Maar dat een simpele aanvraag, correctie, input, output, verslag, e-mail, telefoongespreknotitie, factuurafhandeling met de meest kromme route genomen wordt blijft me verbazen.
‘Wie heb je gesproken dan?’ ‘Wanneer heeft u dan gemaild?’ Kan het ook anders?
Vanmiddag was ik bij een overleg waarbij nieuwe methoden besproken werden. In hoeverre kan een organisatie een verandering aan? Dat was onder andere een vraag. Interessante en delicate kwesties kwamen langs. Het is fascinerend om daarbij te zijn en mee te denken over andere routes. Ik vertelde over mijn gevoel; dat er een omslag gaat plaatsvinden en dat de organisaties en structuren die de risico’s willen nemen straks voorop lopen. En dat ik het gevoel heb dat ik dan vooraan sta en niet achteraan. Dat het uitdaagt om mee te maken hoe die omslag zal zijn. Dat het bloed, zweet en tranen kost maar dat ik straks met rechte schouders vooraan zal staan. Dat het hoop geeft op een andere, en vooral betere leefwereld. Dat ik streef naar zo’n verandering. Omslag. Dat we nu nog eerst even groot denken maar klein houden. En dat ik snak naar groot denken en groot worden.
Voor die afspraak zat ik in een lunchdate waar we spraken over missies. De missie van je leven. Ik geloof namelijk dat iedereen een taak heeft in deze wereld. Iedereen heeft wat toe te voegen. Ik vertelde dat ik er nog niet helemaal over uit ben welke taak ik te volbrengen heb en dat ik daar soms ongedurig en ongeduldig van word. ‘Wat als je missie of taak is wat je nu geeft?’ Poeh, daar schotelde mijn gesprekspartner even een ‘kriebelvraag’ voor. Wat als ik meer wilde?
En zo ging ik naar huis; mijn hoofd vol gedachten en ideeën. Van die gedachten en ideeën die zouden kunnen werken. Op een dag. Misschien. Ooit.