Het is dat het mijn interessegebied is. Dat leren gaat nu meer vanzelf dan ooit. Ik lees een module en markeer met een fluo stift de belangrijke zinnen die in de alinea’s staan. Het is prettige kost, het is het opslurpen van lesstof. Ik kom er zelfs achter dat ik stiekem, zonder erg, al veel toepas wat ik moet leren. Oplossingsgerichte therapie pas je toe als je niet uitgaat van het probleem, maar van de oplossingen die er bestaan. Het is niet aan mij om die oplossingen te formuleren, het is aan de cliënt zelf. Het is de bedoeling dat ik de cliënt er naartoe leid. En omdat ik ook met kinderen werk pas ik het eigenlijk al heel vaak toe.
In de leermethode staat dat ik vanaf les drie moet oefenen met een gesprekspartner. (Deze week begin ik ermee. Ik was zo enthousiast dat ik les een en twee er in een keer doorheen jaste vorige week.) Het slechtnieuwsgesprek bijvoorbeeld. Maar ik heb (tot in den treuren en helaas) wel vaker een slechtnieuwsgesprek moeten voeren. Ik kan me de voorvallen in het kinderdagverblijf en naschoolse opvang nog heel goed herinneren. Ik leerde er niet omheen te draaien. Pats boem, meteen het slechte nieuws meedelen op het moment dat er een rustige plek opgezocht was. Dat was altijd een zenuwenklus.
Ik kom erachter dat de ervaring meteen zijn werk doet bij het leren. Ik kan me, bij elke uitleg, meteen situaties voor de geest halen. Maandag deed ik twee toetsen. Les een een 7,3. Les twee een 8,7. In the pocket! Nu de rest nog!