Rufus Wainwright trad gisterenavond samen met het Residentie Orkest op in de Dr. Anton Phlipszaal in Den Haag en ik was erbij. Maanden geleden had ik al in een gids gekeken naar mooie voorstellingen en was ik al naar Bont en Blauw geweest maar dat was een dansvoorstelling. Nu ging ik luisteren naar een orkest, in een andere zaal met een van de beste singer songwriters ter aarde. Nu zou ik dit nooit hardop roepen want je loopt kans de ander te kleuren. Of hopeloos te generen. Of je geeft iemand aanleiding tot prinselijk gedrag waar we niets mee willen.
Kleuren we elkaar niet ontzettend?
Het viel me op dat er veel ‘bekende Nederlanders’ rondliepen. Die roodharige actrice van die tv serie de Kock (met c o c k) ze droeg pumps met tijgerprint. Dat viel me op. Ook die cabaretiëre met die enorme haarbos die meespeelde in Wie Is De Mol stond met iemand te praten. Ze was in het wild het echt veel kleiner. Dat viel me op.
Er liep ook een acteur rond uit Goede Tijden, Slechte Tijden die druk aan het bellen was en ik hoorde van mijn andere gezelschap dat Michiel van Erp, toneelregisseur en documentairemaker, ook kwam luisteren naar Rufus.
Het scheen ook dat Carice van Houten rondliep. Ik heb haar niet gezien. Ze scheen te sjansen met mijn buurman. Dat hoorde ik een dag later. Ik hoorde ook van mijn gezelschap, die even buiten aan het roken moest ging, en vermengd raakte in een gesprek met twee andere rooksters, dat deze voorstelling wel een beetje voor een soort Upperclass was.
Rufus was Upperclass.
De vraag is of Rufus ooit heeft gezegd dat ie Upperclass is. Ik denk het niet. Ook die dame met de enorme haarbos en de roodharige actrice en ook niet Carice van Houten zouden dit zeggen. (Nee toch?) De vraag is hoe zoiets ontstaat, dubde ik toen de bel ging en ik terugliep naar de enorm lekkere rode fluwelen stoelen. Wat zijn we toch geneigd elkaar in hokjes te duwen, ook al willen we dat niet als een ander dit doet.
Â