In de tram vanochtend was het zo volgepropt dat er amper meer mensen bij konden. Ik herinnerde me het voorval een dag ervoor met twee trams in Den Haag die op elkaar gebotst waren en hoopte er maar het beste van. In de trein naar Delft was het niet heel anders.
Naast me zat iemand met een medium Starbucks beker heel wijdbeens te lezen in een krantje. Met zwarte viltstift stond er ‘Jacob’ op. Hij zat in mijn ruimte. Zijn ene arm wreef meerdere malen tegen de mijne. Ik had de neiging mezelf kleiner te maken maar ik vond dat ik dat juist niet moest doen.
Bij Moerwijk stapte er nieuwe mensen in en liepen er mensen uit. Een VVD-type jongen, strak in pak en glimmende schoenen wilde voor mij langs, schuifelend langs mijn tegenoverbuurman die nog steeds op zijn iPhone aan het scrollen was, en gaan zitten op de lege plek schuin tegenover. Ik zag het in slowmotion gebeuren en toch was ik te laat met reageren.
De laptoptas schuurde tegen de medium size Starbucks ‘Jacob’ beker en schoot vliegensvlug naar voren, helde over de rand van het smalle tafeltje naar beneden. De kersverse koffie met romige schuimlaag viel uit de beker op net gestreken broeken en glimmende schoenen zo naar de grond. Het was een akelig moment. ‘…Sorry…’ murmelde de VVD jongen en durfde bijna niet meer te gaan zitten. Jacob zat erbij en keek ernaar. ‘Ja…’ was alles wat ie kon zeggen.