Maak van een mug een olifant.

‘Een mug is eenvoudig beschouwd een primitieve versie van een vlieg en heeft een klein, dun en fragiel lichaam, zes dunne pootjes, meestal twee veer-achtige antennes waarmee zeer goed geur waargenomen kan worden en een kleine kop met vaak zichtbare zuigsnuit. Er zijn wel soorten die wat groter worden maar deze hebben steeds een langwerpige bouw en meestal sprieterige poten.’ [Bron: Wikipedia.]

Toen we ons bij de receptie meldden en een pakketje linnen meekregen vroeg we naar de klamboe die voor ons geregeld zou zijn. ‘Maar er zijn hier geen klamboe’s. Bovendien hebben we hier geen last van muggen hoor.’ We keken elkaar debielig aan. ‘Maar daar heb ik juist naar gevraagd in het telefoongesprek. En toen werd gezegd dat ze er hingen.’ Maar de campingmevrouw schudde haar hoofd. ‘En we hebben nooit mensen gehoord over muggen.’

Die zelfde nacht om half drie zaten vader en dochter op de vide muggen te jagen. Met kranten, tijdschriften en citroenspul jaagden ze zeker op vier of vijf van die krengen. Daarna vielen ze in slaap om de volgende dag meteen bij de receptie te klagen. Want er was toch echt afgesproken dat er een klamboe zou hangen. ‘Je zit toch aan het water?’ riep vader geïrriteerd uit. Maar de campingmevrouw gaf geen sjoege. Er waren hier geen muggen. Nooit hadden vakantiegangers erover geklaagd. Ondertussen krabde dochter aan kweetniet hoeveel muggenbeten, werd er besloten dat ik naar de vide zou verhuizen, want ik had blijkbaar vies bloed en werd niet gestoken, en lazen we in de tussentijd het boekje met anekdotes van vakantiegangers die voor ons in het waterchalet gelogeerd hadden.

‘Nee. Er zijn hier geen muggen.’ riep vader cynisch terwijl hij het laatste stukje voorlas in het boekje. ‘Prachtige natuur. Alleen stikt het hier van de muggen, muggen en nog eens muggen.’ Ik liep met het boekje naar de receptie. De campingmevrouw fronste haar wenkbrauwen. ‘Oh, dat heb ik niet gelezen. Maar als je een klamboe koopt wil meneer eigenaar wel een haakje in het plafond duwen.’

In het noorden des lands kennen ze geen Xenos. Of jawel, maar dan reed je kilometers ver weg via alle Blokkers, Formido’s en Gamma’s. Eindelijk vonden we bij de Marskramer een klamboe, namen het mee naar het waterchalet en liepen naar de receptie. ‘We hebben een klamboe gekocht hoor.’ lieten we weten. ‘Dan schroef er maar een haakje in.’ werd verteld. We raakten er inmiddels aan gewend. Dat het ene niet persé hetzelfde betekende. ‘Ja, ik geloof echt dat het miscommunicatie was, van die klamboe.’ vertelde de campingmevrouw daags ervoor.

plet!

Vader en dochter sliepen de rest van de nachten onder een klamboe. Ik sliep moederziel alleen in de vide. Ik werd in de eerste nacht vijf keer gestoken, de tweede nacht nog een paar keer en de laatste paar avonden raakte ik erg bedreven in het afslachten van diverse vieze, met bloed gevulde, muggen. Het is net als met pingpongen of voetballen; je wilt toch altijd winnen.

Perfecto. Doei. Ciao!

Als een vrouw de hele dag met een licht irriterende buikpijn rondloopt gaan er weleens wat dingen mis. Dan moest de vrouw bijvoorbeeld aan haar oppaskindje vertellen dat als iets mislukte en je ‘verdomme’ zei dat niet erg netjes was. Ze kon in dit geval nog opgelucht ademhalen; verdomme zei ze nooit in kind’s bijzijn. En het was nog niet mis toen de vrouw ‘s middags twijfelend bij een boekwinkel naar een hardcover keek met de titel ‘Het Evenwicht’.

Een boek lees je meestal omdat je een romantisch verhaal zo leuk vindt of een verhaal erg spannend. Meestal hou je van luchtig, humorvol, snel. Daarom twijfelde ik toen ik in de boekwinkel stond met een zeurende buikpijn. Lezen over doodgaan, kanker en pijnen is meestal niet het eerste waar je aan denkt als je een boek wilt kopen. Ik had meerdere malen met het boek in mijn handen gestaan, maar het telkens weer weggelegd. Misschien toch eerst maar dat tweede boek lezen van Herman Koch. Ook wel over een arts, maar dan eentje die gekke dingen ging doen. Leuk, spannend en snel.

Ik had zeer weinig tijd om die ene trein te halen. Mijn rug was warm, mijn benen moe en mijn buik speelde op. Ik zakte neer op een trappetje en haalde het boek uit het donkerblauwe tasje. De eerste regels werden tientallen regels. Bij station Laan van NOI uitgestapt opende ik het boek weer om in een middelmatig zonnetje verder te lezen. Martin Bril was immer angstig, nadat hij genezen verklaard was van darmkanker. Immer angstig dat het ooit, ergens, ergens in zijn lijf, weer zou terugkeren.

Er kwam een trein aan. Ik was te ver doorgelopen om het bord te zien. Ik zag vaag iets van Hoorn en er hadden bellen moeten rinkelen, maar ze rinkelden niet. Ik stapte in terwijl ik woorden las. Martin vertelde dat zijn ziekte zijn identiteit had ontwricht en mijn telefoon ging. Terwijl ik praatte met mijn broer zag ik de trein een afslag nemen. ‘Shit, ik zit in de verkeerde trein.’
De trein zoefde naar Leiden Centraal en ik foeterde en belde strontsjaggerijnig mijn vriend. Als ik gefrustreerd ben, kwaad op mezelf ben en bovendien een irriterend zeurende buikpijn heb zie ik reistijden niet meer met mijn volste verstand. ‘Neeheeej, die trein rijdt niet naar Mariahoeve! Dat zei ik toch net!’ … “Oh, juist. Ja. Ik zie je rond acht uur.’

Ik las op een winderig perron, wachtende op de trein die me terug zou brengen, dat Martin zich zorgen maakte. Dat zolang hij in de auto samen met zijn angst een muziekje kon opzetten het allemaal best te verdragen was. Dat angst vaag is en pijn doet. De trein kwam en ik ging zitten en las verder in mijn boek. Naast me zat een jongeman met erg verwijfd uiterlijk zijn vriendje te bellen. ‘Perfecto. Doei. Ciao!’ En hing weer op. Een conducteur met enorme dikke buik stond ineens naast me. Of hij mijn kaartje mocht zien.

‘U heeft een retour Mariahoeve Delft.’
‘Dat klopt.’
‘U zit nu in de trein naar Mariahoeve en bent ingestapt in ..Leiden?’
‘Dat klopt.’
‘U had eigenlijk een enkeltje moeten kopen, he?’

Je moet een vrouw, die in de verkeerde trein gestapt is en bovendien de hele dag rondloopt met een licht irriterende en zeurende buikpijn, nooit jennen.
Ik kreeg vuurrode wangen, ik weet het zeker, en brieste in een adem dat als ik lange blonde haren gehad had en bovendien een voorgevel waar je u tegen zegt we deze conversatie niet hadden. En dat ik deze idiote vragen en constateringen niet waarderen kon. Dat hij de boom in kon. Verdomme!

Water.

Tuin van Holland.

tuin van holland 046

Het begon om 17.30 en duurde tot 23.00 en ik verveelde me geen moment. Het leek een theaterfestival, een marathon. Met ernst en een traan en een lach. Met diepte aan de schijnbare lelijke oppervlakte. Vergis je niet, terwijl de Oranje mascotte van het Nederlands elftal ‘We are the champions’ zong, was er even later een serieus conflict over het lot van Johan van Oldenbarnevelt.

Wat op mij diepe indruk maakte was het stuk Water. Vol met onheilspellende klanken, poetische symboliek en moderne dans was ik tot op het eind met heel mijn gedachte bij de watersnoodramp. Dat de zee onheilspellend is en aanvoelde was knap gespeeld. Maar het hele plaatje raakte me. Het gebruik van decor, de ruimte, klanken, bewegingen, attributen. Met weinig heel veel kunnen uitleggen. Met beweging in beweging zetten. Met één sluier op het hoofd complete hoop laten wegvagen in afscheid. Ik vond het werkelijk prachtig.

Met dank aan Hugo Maerten dat wij hierbij aanwezig mochten zijn. Ik kreeg het cadeau omdat het verhaal van Witte Koord gebruikt gaat worden bij de jeugdtheaterlessen van Rabarber.

Oktober Pink Ribbon maand.

Ik draag Pink Ribbon een warm hart toe. Ik geef jaarlijks een vast bedrag aan de KWF Kankerbestrijding en ik draag mijn sleutels aan een sleutelhanger van Pink Ribbon. Je kunt Pink Ribbon steunen door leuke accessoires te kopen. Of weg te geven. Ook kun je het magazine kopen. De volledige opbrengst van Pink Ribbon Magazine wordt ingezet voor de strijd tegen borstkanker.

Een aantal jaren geleden voelde ik bij de tietomgeving een knobbeltje en dat knobbeltje maakte dat ik verschrikt naar de dokter ging, het liet nakijken maar vervolgens naar het ziekenhuis moest. Ik was toen pas 23 jaar. Dat knobbeltje is toen operatief verwijderd en bleek na onderzoek een goedaardig gezwel, een fibroadenoom. Na een jaar ontdekte ik, na trouw elke maand een check up gedaan te hebben, twee verdachte knobbeltjes; de ene zo groot als een knikker en de ander wat kleiner, en ging weer verschrikt naar de dokter en moest vervolgens weer naar het ziekenhuis om het na te laten kijken en werd weer geopereerd. Weer een week in onzekerheid want was het dit keer wel of niet goed? Maar, ik had geluk, de knobbeltjes waren weer goedaardige gezwellen. Ik werd stevig op de feiten gedrukt toen ik blij naar huis mocht en een jonge moeder naast me op de zaal moest blijven omdat het knobbeltje bij haar niet goed bleek te zijn.

Ik schreef destijds op mijn blog:

Stop de Persen!

Het was niet zo eng, dacht ik nog, aangekomen bij het ziekenhuis voor een nietszeggende afspraak voor een bestaand knobbeltje, waar ze eventjes meer over moesten weten. Ik maakte me niet zo druk, vertelde ik mezelf heel stoer, en ik ging zitten op het houten bankje in de wachtkamer en bladerde zonder echt te lezen door drie jaar oude tijdschriften.

Niemand bereid je voor op zo’n onderzoek, niemand vertelt je wat er precies gaat gebeuren, en ik ben er nu achter waarom dat nu precies is. Sta je daar, voor zo’n achterlijk groot apparaat waarvan je plotseling met 100% zekerheid weet dat dit ooit uitgevonden was door een kerel, met tranen in je ogen in je blote bovenlijf je ontzettend kwetsbaar en vernederd te voelen omdat je met je borst geperst als een platte sinaasappel jezelf staat te kwellen, terwijl je daarvoor nog, tijdens het uitkleden en glurend door de zijkant van het gordijn, het apparaat stond op te meten en je bedacht dat je daar onmogelijk tussen kon omdat je nou niet bepaald Bridget Jones Tieten Materiaal had, maar een godswonder geschiedde: met een beetje proppen en persen en ingehouden tranen, jawel, kon je er toch, uiteindelijk tussen!

‘Het is klaar.’ zei de zuster nog, terwijl ik verbouwereerd naar mijn intens rood gestreepte borst stond te staren. ‘Maar, kleed je nog maar niet aan, want soms moet de foto opnieuw.’

Ik kon wel janken.

Steun Pink Ribbon!

Door de site te te blijven gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten