‘Als je ouderdom ziet als een ziekte, zou je er een medicijn voor moeten bedenken.’ Iets in die strekking zei wetenschapper en verouderingsonderzoeker Andrea Maier afgelopen zondag bij Zomergasten. Ze vergeleek het met de alvleesklier. Als je alvleesklier verouderde en verschrompelde door ouderdom kreeg je suikerziekte en dat was met medicijnen aan te pakken.
Ik fronste mijn wenkbrauwen. Sinds wanneer was ouderdom een orgaan? Ging het niet meer over leven en doodgaan? Afsterven. Kaarsje uit. Op. Poef!
Andrea liet in een filmfragment, waarin de gerontoloog Aubrey de Grey sprak, zien dat we straks misschien wel 1000 jaar oud konden worden. De ouderdom was uit te stellen, het stelde zichzelf nu al uit. Andrea houdt zich nu daarom vooral bezig met het ontwikkelen van een pil die er voor moet zorgen dat we zonder al te veel ouderdomsziekten fit en vitaal de honderd passeren. Maar het kaarsje brandt een keer op. Of je nu 80, 90 of meer dan 100 of dan zelfs 1000 jaar oud zou worden. En, zo bedacht ik me, zou het iets uitmaken wat het deed met je mentale gesteldheid en de zen van het leven?
De zen van het leven.
Stel, ik zou waarschijnlijk 1000 jaar oud worden bij geboorte. Ik zou opgroeien en zou precies dezelfde dingen kiezen, precies dezelfde wensen hebben en ik had dezelfde doelen. Zou ik er dan langzamer over doen? Zou ik denken dat ik zeeën van tijd had? Nee, ik zou denk ik met precies dezelfde gretigheid mijn leven inrichten en soms willen haasten. Ik geloof dat de mens wordt geboren met zulke gretigheid. We weten namelijk niet, ook al zouden we waarschijnlijk 1000 jaar worden, dat we zo oud gaan worden en dus willen we reizen, feesten, mensen ontmoeten, leren, spelen en relaties aangaan met dezelfde gretigheid als dat we morgen zouden sterven. We zouden morgen misschien wel onder een auto terechtkomen, wat had ik dan aan de wetenschap dat ik waarschijnlijk 100 of 1000 zou worden?
Hoe jong of oud we ook zijn, wij nemen de tijd of nemen helemaal geen tijd. We plannen, lummelen of maken wel of geen keuzes op dezelfde manier als anderen omdat we in hetzelfde vat van tijd zitten. In ieder geval voor mij bestaat er geen vacuüm waarin ik weet wat ik doe in dát bepaalde termijn omdat ik waarschijnlijk een bepaalde leeftijd zal halen. Dat weet, gelukkig, niemand, zelfs niet als je ernstig ziek bent en een eindtermijn van een arts te horen hebt gekregen. De dood is en blijft altijd plotseling om de hoek kijken en neemt je wel of niet mee.
Is het niet zaak, een levenshouding, om uit het leven te halen wat er in zit en daarmee uiteindelijk, na al dat zwoegen, zuchten en puffen, er vreselijk tevreden mee te zijn want morgen zou alles weleens anders kunnen zijn?
Is ouderdom een ziekte?
Als ouderdom gepaard gaat met pijnlijke aftakeling kan ik me voorstellen dat we daar graag iets voor uitvinden, een pil, een medicijn, om het tegen te gaan. We willen niet ziek worden, ziek zijn. Maar er is iets moois (misschien het verkeerde woord) aan ouder worden en vraag ik me af of ik wel 100 wil worden. Of 1000 jaar. Vitaliteit zit ‘m niet alleen in lichamelijke energie en kracht maar ook in geestelijke energie en kracht. Het zit ‘m in het ‘helemaal zen’ zijn. Zen is het volledig beleven van hetgeen wat nu is. Dat lijkt mij het belangrijkste dat is.
(De titel is niet door mij verzonnen maar door Marco Raaphorst.) Deze blogpost is geschreven in het kader van de PHOT (Photo on Tuesday.)